top of page

ProActive Nursing // 

Het is van belang om als verpleegkundige(n) een goed beeld te krijgen van een situatie van de patiƫnt en de daaruit voortvloeiende beslissingen die genomen dienen te worden. Verpleegkundigen mogen in staat worden geacht klinisch te redeneren en een juiste inschatting te kunnen maken van zowel bestaande als de te verwachten problematiek rondom een praktijksituatie. De eerder beschreven praktijksituatie zal daarom hieronder verder op een structurele manier worden gepresenteerd en geanalyseerd volgens de 6 stappen van ProActive Nursing.

 

In stap 1 vindt in eerste instantie een oriĆ«ntatie plaats op de situatie conform de SBAR, dat staat voor respectievelijk Situation (situatie), Background (achtergrond), Assessment (beoordeling) en Recommendation (aanbeveling). Stap 2 is onderverdeeld in verschillende geĆÆnventariseerde zorgthemaā€™s, welke een bepaalde fysieke of mentale levensfunctie vertegenwoordigen van de patiĆ«nt in betreffende praktijksituatie en blikt vooruit op te verwachten problematiek. In stap 3 zal worden beredeneerd welk aanvullend onderzoek van belang is. Vervolgens zullen in stap 4 op volgorde van prioriteit de benodigde interventies worden opgesteld en zal worden bepaald wie er voor welke interventie geconsulteerd moet worden. In stap 5 zal geprobeerd worden het gewenste en ongewenste verloop inzichtelijk te maken op zowel korte- als lange termijn. In stap 6, tevens de laatste stap, zal gereflecteerd worden op het zorgproces teneinde inzicht te verkrijgen in de geleverde kwaliteit van zorg, waarbij ook de ethische- en patiĆ«ntveilige kant worden belicht.

De 6 stappen van ProActive Nursing 

ā€‹Stap 1 : OriĆ«ntatie op de situatie

S: Dhr. F. is op de afdeling Cardiologie binnengekomen met dyspneuklachten, een verdikte buik, benen en voeten zijn oedemateus. Bij geringe inspanning ervaart dhr. POB-klachten. Voorts heeft dhr. zichtbaar last van transpiratie en een droge hoest. Dhr. is geboren op 16-08-1958.

 

B: Dhr. heeft een uitgebreide cardiale voorgeschiedenis en is bekend met hartfalen op basis van een verminderde ejectiefractie van 34%. Naar eigen zeggen is dhr. de laatste maand 4 kg in lichaamsgewicht aangekomen. Het huidige medicatiegebruik van dhr. bestaat uit Metoprolol, Irbesartan, Monocedocard, Carbasalaatcalcium, Salbutamol en Movicolon. Dhr. is niet bekend met allergieƫn. Verder heeft dhr. een omvangrijke voorgeschiedenis, te weten:

  • 97 ā€“ Recidiverende diverticulitis

  • 98 ā€“ Hypertensie, diastolische disfunctie, linkerventrikelhypertrofie, licht COPD

  • 02 ā€“ Atriumfibrilleren, totaal AV-block, pacemaker

  • 07 ā€“ Hartfalen, EF 34%, aanwijzingen voor licht verhoogde rechter ventrikeldruk

  • 10 ā€“ Dyspneuklachten, anemie

  • 12 ā€“ Benigne prostaathypertrofie

 

A: Controles van de vitale parameters (hieronder weergegeven) zijn ogenschijnlijk niet afwijkend, hoewel de RR voor een patiƫnt met hartfalen als zijnde verhoogd kan worden aangemerkt. De AH is ook licht verhoogd. Gezien de forse gewichtstoename, de dyspneuklachten alsook de verdikte buik en oedemateuze benen en voeten wordt dhr. verdacht van overvulling, mogelijk op basis van een afnemende ejectiefractie door een progressief hartfalen.

  • Pols: 84 bpm. reg.

  • RR: 140/85(103) mmHg.

  • Temp: 37.1Ā°C.

  • SaO2: 93 % (zonder O2-toediening)

  • AH: 20/min.

  • UP: normaal

  • Bewustzijn: Alert

  • Bloedwaarden: : CRP 2 (normaalwaarde), HB 6.3 (verlaagd), UR 18.4 (verhoogd), KR 196 (verhoogd), eGFR 34 (verlaagd), TROP 111 (verhoogd), BNP 390 (valt binnen norm), TSH 2.3 (normaalwaarde)

  • eGFR 34 (verlaagd), TROP 111 (verhoogd), BNP 390 (valt binnen norm)

 

R: Vanwege de POB-klachten wordt een ECG en X-thorax gemaakt, een bloedonderzoek gedaan alsook een consultatie van de cardioloog aangevraagd. Aanvullend wordt gestart met de diuretica Bumetanide.

 

ļ»æ

Stap 2 : Klinische problematiek inzichtelijk

Zorgthema 1: Ademhaling

Voor dit zorgthema is gekozen omdat dhr. opgenomen is met dyspneuklachten waarvan dhr. zichtbaar last ervaart, wat zich middels longstuwing mogelijk kan manifesteren tot longoedeem en astma cardiale. Het is van belang om de dyspneuklachten spoedig onder controle te brengen zodat dhr. op een aangenamere manier zelfstandig zijn ademhaling kan reguleren en eventuele angst om te stikken kan worden weggenomen.

 

  • Luchtwegen: deels gebarricadeerd door lichte vorm van COPD en mogelijk opkomend longoedeem

  • Ademprikkel: verhoogd op geleide van angst en mogelijke leverstuwing

  • Ademarbeid: verhoogd danwel compensatoir, kans op totale uitputting

  • Diffusie: dyspneuklachten zullen in platliggende lichaamshouding verergeren, mede op basis van een aangedane hypertrofische linkerharthelft en aanwezigheid van longstuwing

  • Pulmonale perfusie: overvuld door rechtsdecompensatie

 

Zorgthema 2: Circulatie

De vochtophoping bij dhr. in buik en oedemateuze benen en voeten passen bij rechtscompensatie. Het veneus aanbod kan door de rechterharthelft niet meer worden weggepompt met als gevolg dat er stuwing optreedt in de vena cava superior en -inferior. Deze stuwing resulteert in een oplopende druk in weefsels en organen en heeft nadelige gevolgen voor onder andere de lever en nieren. 

 

  • Veneus aanbod: verminderde pompfunctie rechterzijde, mogelijk met lever- en nierfalen tot gevolg

  • Hartprikkel: regulair (pacemaker), atriumfibrilleren niet uit te sluiten wegens voorgeschiedenis

  • Pompfunctie: hartfalen rechterzijde

  • ArteriĆ«le distributie: perifere vasoconstrictie

  • Microcirculatie: pulmonale circulatie is bedreigd wegens onvoldoende bloedtoevoer naar de arteria pulmonalis

 

Zorgthema 3: Vocht- en elektrolytenbalans

Door mogelijk een verder afgenomen ejectiefractie is de extracellulaire watermassa toegenomen. Dit verklaart de forse gewichtstoename van dhr. Vanwege de dyspneuklachten is de vochtintake bemoeilijkt. De verhoogde ureum- en creatinewaarden alsook de verlaagde glomerulaire filtratiesnelheid, blijkend uit het gedane bloedonderzoek, getuigen van een verminderde nierfunctie. 

 

  • Innamebehoefte: vochtintake is bedreigd wegens de dyspneuklachten en een opgelegde vochtbeperking

  • Osmolariteit: wegens ureumgehalte in bloed is de osmolariteit enigszins verhoogd

  • Watermassa: er is sprake van een vastgehouden watermassa middels extracellulaire oedeemvorming

  • Nierfunctie: de nierfunctiewaarden zijn verhoogd en duiden op een dreigende nierfunctiestoornis

  • Mictie: voornamelijk nycturie vanwege de overdag vastgehouden watermassa verband houdend met een zittende- en staande lichaamshouding

 

Zorgthema 4: Zuurstofbalans myocard

De combinatie van hartfalen en de relatief hoge bloeddruk van 140/85 is een verontrustende factor ten aanzien van het zuurstofaanbod voor het myocard, wat versterkt wordt door het verlaagde hemoglobinegehalte. Dhr. is voorts bekend met COPD, weliswaar in lichte mate. Mede vanwege perifere vasoconstrictie en hierdoor verhoogde vaatweerstand is de cardiale zuurstofbehoefte groot. Op basis van ischemie bestaat er risico op (acuut) myocardinfarct. 

 

  • Zuurstofaanbod: beperkt wegens laag hemoglobinegehalte en COPD danwel dyspneuklachten

  • Zuurstofbehoefte: veneus aanbod is hoog, vasoconstrictie, mogelijk nierfunctie- en leverfunctiestoornissen

 

Zorgthema 5: Bloed

Het hemoglobinegehalte van dhr. is met 6.3 mmol/L aan de lage kant en dat heeft nadelige gevolgen voor het zuurstoftransport. Het zuurstofgehalte in het bloed vertoont met een saturatie van 93% een acceptabele waarde. Doordat het bloed in de rechterharthelft niet voldoende kan worden weggepompt en dhr. een voorgeschiedenis heeft met atriumfibrilleren is er kans op stolselvorming aanwezig. Stolsels kunnen mede vrijkomen uit het hartoor in het linkeratrium en kunnen leiden tot een TIA. Behalve de afwijkende nierfunctiewaarden is ook de Troponinewaarde verhoogd. 

 

  • Zuurstoftransport: hemoglobinegehalte is betrekkelijk laag (anemie). De saturatiewaarde is goed

  • Zuurbase-evenwicht: waarschijnlijk geen verstoring aanwezig, hoewel er kans is op respiratoire acidose door uitputting

  • Stolling: gebruik van Carbasalaatcalcium, echter dekt dit de risicoā€™s op een TIA danwel een trombus of embolie, of anderszins coronaire problematiek, niet afdoende

  • Klinische chemie: uit bloedonderzoek is gebleken dat er sprake is van afwijkende nierfunctiewaarden alsook verhoogde hartenzymen

 

Zorgthema 6: Zelfzorgfuncties

Dhr. woont zelfstandig en is gewend aan zelfredzaamheid. Eenmaal per week krijgt dhr. gedurende twee uur huishoudelijke hulp. De boodschappen verzorgt dhr. meestal zelf. Thans maakt dhr. bij ziekenhuisopname een zieke en vermoeide indruk, waardoor er ook aan dit zorgthema aandacht wordt besteed. 

 

  • ADL basis: mogelijkheden tot basiszorg zijn beperkt. Dhr. is te ziek voor volwaardige zelfstandige adl

  • ADL instrumenteel: op het moment van ziekenhuisopname en -verblijf is dhr. te ziek en te vermoeid

 

 

Stap 3 : Aanvullend onderzoek

Anamnese

Gegevens zijn gerangschikt door gebruikmaking van de Ā“Elf gezondheidspatronen van GordonĀ“. Hieronder zijn de gezondheidspatronen uitgewerkt die van toepassing zijn op betreffende praktijksituatie

 

Patroon van gezondheidsbeleving- en instandhouding

  • Dhr. heeft geen enkele vorm van therapie (objectief gegeven)

  • Dhr. is in staat (dokters)voorschriften op te volgen (objectief gegeven)

  • Dhr. is afgelopen half jaar eerder opgenomen in het ziekenhuis (objectief gegeven)

  • Dhr. heeft eerdere ziekteperioden meegemaakt

 

Voedings- en stofwisselingspatroon

  • Dhr. ondervindt (voor ziekenhuisopname) geen problemen met eten en drinken (objectief gegeven)

  • Dhr. weegt 93 kg (objectief gegeven)

  • Dhr. heeft geen verminderde eetlust (subjectief gegeven)

  • Dhr. is niet onbedoeld afgevallen (subjectief gegeven)

 

Uitscheidingspatroon

  • Dhr. ervaart geen problemen met urineren, hoewel er sprake is van nycturie (zowel objectief als subjectief)

  • Dhr. heeft dagelijks moeite met het kwijtraken van ontlasting (objectief gegeven)

 

Activiteitenpatroon

  • Dhr. woont zelfstandig (objectief gegeven)

  • Dhr. heeft eenmaal per week huishoudelijke hulp (objectief gegeven)

  • Dhr. heeft af en toe hulp bij het doen van boodschappen (subjectief gegeven)

  • Dhr. kan zichzelf grotendeels verzorgen (objectief gegeven)

  • Dhr. heeft hulp nodig bij verzorging (objectief gegeven)

  • Dhr. kan zelfstandig mobiliseren (objectief gegeven)

  • Dhr. kan zelfstandig zitten (objectief gegeven)

  • Dhr. heeft een beperkte conditie (zowel objectief als subjectief gegeven)

 

Cognitie- en waarnemingspatroon

  • Dhr. is goed georiĆ«nteerd en zich bewust van plaats en tijd (objectief gegeven)

  • Dhr. weet zich goed te uiten (objectief gegeven)

  • Dhr. heeft geen problemen met waarneming (objectief gegeven)

  • Dhr. heeft geen problemen met geheugen (objectief gegeven)

  • Dhr. gebruikt geen hulpmiddelen (objectief gegeven)

  • Dhr. gebruikt een leesbril (objectief gegeven)

 

Slaap- rustpatroon

  • Dhr. gebruikt geen hulpmiddelen om te gaan slapen (objectief gegeven)

  • Dhr. heeft doorgaans geen problemen met (door)slapen (subjectief gegeven)

  • Dhr. slaapt regelmatig overdag (objectief gegeven, waargenomen)

  • Dhr. is moe (subjectief gegeven)

 

Zelfbelevingspatroon

  • Dhr. ervaart geen psychische klachten (subjectief gegeven)

  • Dhr. heeft (bij opname) geen behoefte aan psychische ondersteuning (objectief gegeven)

 

Rollen- en relatiepatroon

  • Dhr. is weduwnaar

  • Dhr. is alleenstaand

  • Dhr. heeft kinderen (twee dochters en een zoon)

  • Dhr. verwacht (vooralsnog) geen problemen in thuissituatie

 

Seksualiteits- en voortplantingspatroon

  • Dhr. woont alleen, maar heeft drie kinderen

 

Stressverwerkingspatroon

  • Dhr. onderneemt zelfreducerende maatregelen (subjectief gegeven)

  • Dhr. is in staat om te gaan met levensgebeurtenissen en -processen (subjectief gegeven)

 

Waarden- en levensovertuigingspatroon

  • Dhr. heeft geen wensen met betrekking tot levensovertuiging

  • Dhr. heeft geen relevante verklaringen zoals een donorcodicil of wilsbeschikking
    ā€‹

Verder zijn de volgende onderwerpen expliciet uitgevraagd 

  • Vermoeidheid

  • Angstgevoelens

  • Thuissituatie

  • Pijnscore (VAS)

  • Vocht- en natriumbeperking

  • Ziekte-inzicht

 

Video // Pro Active Nursing 

Klinische problematiek inzichtelijk 

 

In deze video wordt uitleg gegeven door Marc Bakker over een basisset van twaalf zorgthemaā€™s die gebruikt worden voor de tweede en moeilijkste stap van het klinisch redeneren: het beredeneren van de klinische problematiek. Daarnaast wordt aangegeven welke waarde dit heeft voor de verpleegkundige(n).

Vervolg Stap 3 : Aanvullend onderzoek

Lichamelijk onderzoek

  • Ademhalingsfrequentie: tellen en diepte van ademhaling observeren evenals het gebruik van hulpademhalingsspieren

  • Auscultatie longen: geen crepitatie van de longen

  • Auscultatie hart: souffles -/-

  • Hoesten: droge, niet productieve hoest

  • Huidturgor: negatief

  • Oedeemvorming en ascites: observeren

  • Palpatie hart: vergroot, hypertrofisch

  • Palpatie lever: vergoot

  • Palpatie trombosebeen: verdenking op trombosebeen rechterzijde blijft bestaan

  • Centraal veneuze druk: verhoogde druk waarneembaar middels gestuwde vena jugularis, passend bij een verhoogde vullingsdruk rechterhartzijde

 

Functieonderzoek 

  • ECG: eerder functieonderzoek vergelijken met nieuw onderzoek teneinde oorzaak van de toenemende klachten in kaart te brengen, decompensatio cordis rechterzijde, diastolische disfunctie, ischemisch, meervats-coronarialijden 

 

Beeldvormend onderzoek

  • X-thorax: versterkte longvaattekening, overvullingsbeeld, voornamelijk linkerzijde fors vergroot hart

  • Bladderen: blaasretentie observeren verband houdend met verstoord mictiepatroon (nycturie)

  • Echo: om ejectiefractie te meten en een eventuele achteruitgang van de pompfunctie te kunnen bevestigen, echocardiogram bevestigt een gedilateerde cardiomyopathie met verminderde rechterventrikelejectiefractie, welke verder is afgenomen ten aanzien van eerder beeldvormend onderzoek tot 31%

 

Bloedonderzoek

  • Nierfuncties: driewekelijks bepalen, mede in verband met medicatiegebruik, onder andere Bumetanide en dopaminepomp, maar ook vanwege vochtbeperking

  • Elektrolyten: natrium-, creatine-, ureum- en kaliumwaarden bepalen verband houdend met diureticagebruik alsook vochtbeperking van 1500cc

  • Leverfuncties: vanwege mogelijke leverstuwing

  • Hemoglobine: bloedtransfusie in verband met anemie danwel het verlaagde hemoglobinegehalte waarbij observatie van hemoglobine- en erytrocytengehalte plaatsvindt

  • Glucosebepaling: tweewekelijks wegens verstoorde osmolariteit

  • Astrup bloedgasbepaling: via arteria radialis wordt hoeveelheid zuurstof (O2), koolzuur (CO2) en zuurgraad (pH) gemeten om long- en nierfunctie te bepalen

  • Hartenzymen: verhoogde troponine, BNP-bepaling dient als precursor laesie

 

 

Stap 4 : Klinisch beleid

Er is in eerste instantie gestart met toediening van Prednison 2dd 20mg, het verhogen van de dosering Salbutamol naar 3dd 4mg en 2dd100 mg Ventolin-verneveling om de dyspneuklachten ā€“al dan niet versterkt door de COPDā€“ te reduceren en daarmee dhr. meer te kunnen laten ontspannen. Om trombus- en embolievorming tegen te gaan alsmede ter behandeling van mogelijk trombosebeen dienden aansluitend bloedverdunners te worden aangepast. Hiertoe is 6dd 1mg Acenocoumarol voorgeschreven, welke op een later moment stapsgewijs wordt verminderd. Dhr. continueerde zijn gebruik van carbasalaatcalcium. Vanwege het sterke overvullingsbeeld is vanaf de eerste opnamedag begonnen met Bumetanide 2dd 5mg en is Dopamine iv opgestart en opgewerkt tot stand 2.0. Spironolacton 2dd 25mg werd eveneens toegevoegd. Als aanvulling op de Metoprololtartraat Retard 1dd 200mg, welke dhr. thuis reeds gebruikte, zijn Ivabradine 2dd 5mg en Irbesartan 1dd 12.5mg voorgeschreven om een verbetering van de bloeddruk te bewerkstellingen. De Irbesartan dient tevens als nierprotectie. 

 

Dhr. zal worden aangesloten op de telemetriebewaking. Dagelijks wordt beoordeeld of dit moet worden voortgezet of kan worden beĆ«indigd. Om de vochtbalans te monitoren wordt er nauwkeurig een V&U-lijst bijgehouden en wordt dhr. dagelijks gewogen. De vochtbeperking blijft van kracht. Hiermee ontstaat een referentiekader zodat er op eventueel abrupte wijzigingen vroegtijdig kan worden geanticipeerd. Doordat dhr. in een eerder stadium oedemateuze benen en voeten heeft gehad beschikt dhr. over steunkousen. Het wordt aangeraden deze overdag, wanneer dhr. zit of staat, te dragen. Wanneer dhr. bedrust geniet dienen de steunkousen te zijn verwijderd. Als zijnde gerichtere oedeemtherapie dan de eigen steunkousen van dhr. is met dermatoloog een afspraak gemaakt om de mogelijkheden van compressief zwachtelen te bekijken. De oedeemvorming in benen en voeten alsook de ascites worden dagelijks geobserveerd en bevindingen hieromtrent worden zorgvuldig gerapporteerd in het EPD. Driemaal daags worden er bij dhr. controles gedaan van vitale parameters, welke eveneens worden vastgelegd in het EPD. Mogelijk is er tevens sprake van aortastenose die door de dominantie van de slechte ventrikelfunctie onderschat wordt, wat verdere diagnostiek en mogelijkerwijs behandeling benodigd. 

 

Vanwege de uitbreiding van de medicijnen wordt dhr. geĆÆnformeerd over wat de medicijnen zijn, het doel van de medicijnen en de werkwijze hiervan. Er wordt op toegezien dat de voorgeschreven medicatie op correcte wijze wordt gebruikt, d.w.z. het juiste medicijn, juiste hoeveelheid, juiste inname- of gebruikstijdstip en juiste toedieningsvorm. Dagelijks wordt er bij dhr. bloed afgenomen om de eerder geconstateerde afwijkende bloedwaarden te monitoren. Een daling van de troponinen en nierfuncties evenals een stijging van de hemoglobine is wenselijk. 

 

De ADL geschiedt door extra verpleegkundige ondersteuning. Dhr. is bij geringe inspanning kortademig en zelf niet in staat tot voldoende zelfzorg. Een fysiotherapeut wordt in consult geroepen voor ondersteuning danwel advies over de mobilisatiemogelijkheden van dhr., maar ook om de conditie, beter gezegd het inspanningsniveau, te trainen. De ADL-mogelijkheden en zit- en lighouding van dhr. worden geoptimaliseerd door het inwinnen van advies van een ergotherapeut. Er zal middels een persoonlijk gesprek met dhr. ā€“in het bijzijn van zijn kinderenā€“ geprobeerd worden de thuissituatie te inventariseren derhalve een inschatting te kunnen maken van benodigde zorg wanneer dhr. terugkeert naar huis. Wegens de vastgestelde verslechtering van de ejectiefractie en uitgebreide voorgeschiedenis van dhr. is het bestaande vooruitzicht somber. Gezien de uitgebreide (cardiale) voorgeschiedenis en beperkte levensverwachting wenst dhr. geen CABG. Wel wenst dhr. zover als mogelijk een symptomatische behandeling. De bewustwording van de achteruitgang, ofwel de in ernst toegenomen hartfalenproblematiek, heeft grote impact op het psychisch functioneren van dhr. Om die reden dient zorgvuldig toegezien te worden op het psychosociaal- en mentaal functioneren. Zekerheidshalve wordt een psycholoog in consult gevraagd en zal naar behoefte psychosociale zorg worden gestart.

 

 

Stap 5 : Klinisch verloop

Gewenste situatie ā€“ korte termijn (tijdens ziekenhuisopname)

  • Op extra voorgeschreven medicijnen reageert dhr. klinisch goed

  • Dyspneuklachten worden gereduceerd

  • Angst verdwijnt gedeeltelijk

  • Long- en leverstuwing worden verminderd

  • Toename levenskwaliteit

  • Toename ADL-mogelijkheden

  • Vermindering van nycturie

  • Afname oedeemvorming benen en voeten

  • Afname ascites

  • Normale, bruikbare lichaamsgewicht wordt bereikt

  • Opheffing (verdenking) trombosebeen

  • Compressief zwachtelen niet nodig, werking steunkousen voldoende

  • Toename fysieke conditie

  • Eerder afwijkende bloedwaarden zijn verbeterd

 

Gewenste situatie ā€“ lange termijn (buitenom ziekenhuisopname)

  • Door symptomatische behandeling kan verdere achteruitgang van de hartfunctie worden voorkomen

  • Zelfstandige woonsituatie (met zorgondersteuning)

  • Toename van totale ADL

  • Stabilisatie COPD waardoor medicatiebeleid naar beneden kan worden bijgesteld, minder belasting voor lever en nieren

 

Ongewenste situatie ā€“ zowel korte- als lange termijn

  • Bedlegerigheid, mogelijke ontwikkeling van decubitus

  • Immobilisatie door steeds beperkter wordende hartfunctie

  • Eerdere en intensievere ziekenhuisopnames vanwege exacerbatie

  • Terugkerende en aanhoudende dyspneuklachten, ascites kan buikademhaling belemmeren

  • Respiratoire insufficiĆ«ntie, ontstaande door uitputting of progressieve episode van COPD

  • Pneumonie ten gevolge van longstuwing of respiratoire insufficiĆ«ntie

  • Aanhoudende of progressieve leverstuwing, leidend tot verschillende complicaties

  • Afnemende eetlust, mogelijk door ascites welke een ongewenste druk uitoefent op maag

  • Vermindering fysieke conditie

  • Geen terugkeer naar zelfstandige woonsituatie mogelijk

  • Afwezigheid van reversibele oorzaken van hartfalenproblematiek

  • Afname levenskwaliteit, mede door minder wordend psychosociaal- en mentaal functioneren

  • Anemie, depressie van hemoglobinegehalte

  • Uitbreidende multiproblematiek, comorbiditeit, mogelijkerwijs optredende pijnklachten Myocardinfarct

  • Onvoldoende reactie op behandeling, onbehandelbare hartfalenproblematiek met dood tot gevolg

 

 

Stap 6 : Nabeschouwing

Patiƫntveiligheid

Gedurende de ziekenhuisopname hebben zich geen situaties voorgedaan die direct de patiĆ«ntveiligheid in gevaar hebben gebracht. Dhr. is op verschillende manieren voortdurend gemonitord, zowel via telemetriebewaking, dagelijkse bloedonderzoeken als observaties. Dhr. werd op de juiste wijze geĆÆnformeerd over medicatiegebruik evenals wijzigingen voortkomend uit extra voorgeschreven medicatie. Middels multidisciplinaire samenwerking is de zorg op meerdere gebieden geoptimaliseerd. De onderlinge communicatie van zowel de artsen als verpleegkundigen, dat voornamelijk de overdrachten en het rapporteren betreft, is zorgvuldig uitgevoerd.

 

Kwaliteit van zorg

De kwaliteit van zorg is gewaarborgd door voldoende expertise van artsen en verpleegkundigen. Vakbekwaamheid en bevoegdheid spelen hierin een prominente rol. Er werd gedurende de ziekenhuisopname systematisch en protocollair gewerkt, blijkend uit onder andere de vaste momenten van medicatieverstrekking, de vaste tijdstippen van controles van vitale parameters (uitzonderingen daargelaten) en het dagelijkse overleg met cardioloog, arts-assistent danwel verpleegkundig specialist over de gezondheidstoestand van dhr. en gedane observaties. Er is getracht voldoende aandacht te geven aan het psychosociaal- en mentaal functioneren. De benaderings- en omgangswijze is hiertoe aangepast. De angstgevoelens, onzekerheid en vertwijfeling over de toekomst zijn door behandelend- en verplegend team waar mogelijk onderkend waarmee aansluiting gevonden werd bij de gevoelens en gedachten van dhr.

 

Ethische dilemmaā€™s

Een ethisch dilemma ontstaat wanneer de vier principes van Beauchamp & Childress, beter bekend als het Principlistisch model, met elkaar botsen. De vier principes zijn achtereenvolgens respect voor autonomie, niet schaden, goed doen en rechtvaardigheid. Doordat dhr. geen CABG wenst te ondergaan ā€“wel symptomatische behandelingā€“ zijn er grenzen aan het medisch handelen gesteld en dat leidde binnen deze praktijksituatie tot een ethisch dilemma. Mede vanwege de uitgebreide (cardiale) voorgeschiedenis van dhr. en de verder afgenomen ejectiefractie alsook de doorgaans slechte prognose van hartfalenproblematiek is de keus van dhr. aanvaardbaar op basis van vrijwilligheid, authenticiteit en een doelbewuste overweging. Aan deze situatie is invulling gegeven door met elkaar in gesprek te gaan, zowel met dhr. en zijn kinderen alsook met collega-artsen en verpleegkundigen.

Ā© 2015 by Rinze de Dreu. 

Verpleegkunde differentiatie 4 - Intensieve zorg

OVKVKD04K3

bottom of page